NAAR NEDERLAND HANDLEIDING. Nederlands - اللغة العربية. B_BOOM061_2 Handleiding Naar Nederland ST ARAB.indd 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NAAR NEDERLAND HANDLEIDING. Nederlands - اللغة العربية. B_BOOM061_2 Handleiding Naar Nederland ST ARAB.indd 1"

Transcriptie

1 NAAR NEDERLAND HANDLEIDING w w w.n a ar ne de r la n d. n l Nederlands - اللغة العربية B_BOOM061_2 Handleiding Naar Nederland ST ARAB.indd L-sub02-bw_ST_ARABISCH-Boom :34

2 De examenonderdelen Kennis van de Nederlandse Samenleving, Spreekvaardigheid en Leesvaardigheid zijn in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Den Haag) ontwikkeld door Bureau ICE (Culemborg). Naar Nederland is een film in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontwikkeld door Odyssee Producties (Amsterdam) in samenwerking met CINOP. Het materiaal ter voorbereiding op de taalonderdelen is ontwikkeld door Uitgeverij Boom (Amsterdam) in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Vormgeving: JACKY-0, Rotterdam Opmaak: Boekhorst Design, Culemborg Productie en distributie: Uitgeverij Boom, Amsterdam 2014 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. NAAR NEDERLAND

3 Inhoud Nederlands Examenprogramma basisexamen Inburgering Handleiding in hulptaal Woordenlijst Inhoud

4 Nederlands 1. Inleiding Sinds 15 maart 2006 moet een deel van de nieuwkomers die voor langere tijd naar Nederland willen komen en een machtiging tot voorlopig verblijf nodig hebben, het basisexamen inburgering in het buitenland afleggen voor de komst naar Nederland. Het gaat om personen tussen 18 en de pensioengerechtigde leeftijd die een gezin willen vormen met iemand in Nederland of die zich willen herenigen met familieleden die al in Nederland wonen. Ook mensen met een geestelijk beroep zoals imam of predikant, die in Nederland komen werken, moeten het basisexamen inburgering in het buitenland afleggen. Met dit zelfstudiepakket leert u de basis van de Nederlandse taal en maakt u kennis met de Nederlandse samenleving. Daarnaast kunt u zich hiermee voorbereiden op het examen. In deze handleiding krijgt u uitleg over de drie onderdelen van het examen. U leest ook wat u bij elk onderdeel moet doen. Verder krijgt u adviezen over welke (taal)vaardigheden u nodig hebt in het examen en hoe u zich op de drie onderdelen kunt voorbereiden. Naast dit zelfstudiepakket kan ook uw partner die al langere tijd in Nederland woont, u helpen bij uw voorbereiding op het examen. Neem deze handleiding samen door, bekijk met elkaar het materiaal en stel een leerplan op, bespreek in welke volgorde en in welk tempo u de lessen doorneemt. Houd uw partner op de hoogte van uw vorderingen en vraag hem of haar om advies. 2. Het examen Wat wordt er getoetst? Het basisexamen inburgering in het buitenland bestaat uit drie onderdelen. U moet deze drie onderdelen halen om voor het basisexamen inburgering in het buitenland te slagen. Als u een van de onderdelen niet haalt, hoeft u alleen dat onderdeel opnieuw te doen. 1. Examen Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) Dit onderdeel omvat kennisvragen over de Nederlandse samenleving. U moet op de computer in het Nederlands antwoord geven op meerkeuzevragen over foto s. 2. Examen Spreekvaardigheid Bij dit onderdeel worden alleen mondelinge vaardigheden (luisteren en spreken) getoetst. Het vereiste basisniveau voor luisteren en spreken in de Nederlandse taal is niveau A1. Dit niveau is gebaseerd op het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. 3. Examen Leesvaardigheid De Nederlandse taal wordt geschreven in het Latijnse schrift. Dit examen meet of u de Nederlandse taal kunt lezen en begrijpen op niveau A1 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. 3. Inhoud van dit pakket Met dit zelfstudiepakket kunt u zich zelfstandig voorbereiden op de drie onderdelen van het examen. In het pakket zitten de volgende materialen die u voor zelfstudie kunt gebruiken: deze handleiding met audio-cd de dvd met de film Naar Nederland het fotoboek Naar Nederland met audio-cd 4 NAAR NEDERLAND

5 het werkboek Naar Nederland, Nederlands voor anderstaligen met audio-cd s de dvd met het digitale oefenprogramma een inlogcode voor het online oefenprogramma 4. Voorbereiding op het KNS examen De film Naar Nederland Het examen Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS) toetst uw kennis over Nederland. Wat u moet weten, is opgenomen in de film Naar Nederland. U ziet daarin hoe mensen in Nederland leven, hoe mensen in Nederland met elkaar omgaan en wat hun gewoonten zijn. Verder leert u praktische zaken die goed zijn om te weten als u in Nederland woont. De film duurt ongeveer 110 minuten en is ingedeeld in de volgende thema s: 1. Nederland: geografie, vervoer en wonen 2. Geschiedenis 3. Staatsinrichting, politiek en grondwet 4. Nederlandse taal 5. Opvoeding en onderwijs 6. Gezondheidszorg 7. Werk en inkomen Het fotoboek met honderd vragen Bij de film Naar Nederland hoort een fotoboek met een audio-cd. In het fotoboek ziet u honderd genummerde foto s met beelden uit de film. Bij elke foto hoort een vraag die u in dezelfde volgorde op de cd hoort. Deze vragen worden in het Nederlands gesteld. De antwoorden zijn ook in het Nederlands. In het fotoboek en op de cd kunt u alle vragen en antwoorden lezen en horen. De antwoorden moet u allemaal kennen als u het examen gaat doen. Het examen bestaat uit dertig vragen die gekozen zijn uit de honderd vragen van het fotoboek en de cd. Instructie Op de zes dvd s die in het pakket zitten, staat dezelfde film. Dvd s 1, 2 en 3 zijn geschikt voor PAL/ SECAM. Dvd s 4, 5 en 6 zijn geschikt voor NTSC. U kiest voor het systeem dat in uw land gebruikt wordt. U kunt hiervoor de handleiding van uw apparatuur raadplegen of dit op de website opzoeken. Op de opdruk van de dvd s staan namen van de steuntalen: Nederlands, Standaard Arabisch, Marokkaans Arabisch, Chinees, Dari, Engels, Frans, Bahasa Indonesia, Koerdisch (Kurmanci), Pasjtoe, Portugees, Russisch, Spaans, Tarifit/Rif-Berber, Thai, Standaard Somalisch, Urdu en Vietnamees. U kiest de dvd waarop uw steuntaal voorkomt. U stelt deze in via de menukeuzefunctie van uw dvdspeler. Daarmee kunt u ook instellen of u de film in zijn geheel bekijkt of per thema. Voor een goede voorbereiding op de toets kunt u het volgende doen: 1. Bekijk de film meerdere malen in uw steuntaal, tot u de inhoud kent. 2. Bekijk de film daarna in de Nederlandse taal. 3. Bekijk de film per thema in uw eigen taal en in het Nederlands. 4. Oefen per thema met de vragen uit het fotoboek. 5. Luister naar de vragen op de cd. Luister naar de antwoorden. 6. Oefen alle vragen net zolang tot u alle antwoorden kent. 7. Oefen de vragen door elkaar heen, niet alleen op volgorde. 8. Bekijk de film nog een keer in het Nederlands. Nu u de vragen kent, zult u veel meer begrijpen. Nederlands 5

6 De voorbereiding op het KNS examen vraagt minder tijd dan de voorbereiding op de twee taalexamens. Het is het beste om de voorbereiding op alle onderdelen te combineren. In de film Naar Nederland zitten veel woorden die ook in de taalexamens voorkomen. Door vaak naar de Nederlands gesproken versie van de film te kijken en te luisteren raakt u vertrouwd met de klanken van het Nederlands. 5. Voorbereiding op de taalexamens Werkboek en e-learning Als u de Nederlandse taallessen uit het pakket volgt, leert u lezen, luisteren en spreken in één keer. U bereidt zich tegelijkertijd voor op het examen Spreekvaardigheid en het examen Leesvaardigheid. Voordat u met de echte voorbereiding op de drie onderdelen van het examen kunt beginnen moet u gealfabetiseerd zijn. De Nederlandse taal wordt geschreven met Latijnse letters, net als het Engels, Spaans, Frans of Portugees. In de eerste twintig lessen leert u het Latijnse schrift en alle Nederlandse klanken. U leert hoe u van de letters woorden kunt maken en hoe die klinken. U leert daarbij ook allerlei Nederlandse woorden kennen. Mensen die al gealfabetiseerd zijn in de eigen taal en het Latijnse schrift goed beheersen, kunnen beginnen met les 21. We raden u aan om vooraf wel kennis te nemen van les 1 tot en met 4 en les 20. In deze lessen worden de Nederlandse klanken en letters geoefend. U kunt de lessen op twee manieren doen: 1. U volgt de lessen van het werkboek met de bijbehorende audio-cd s. Deze 65 lessen zijn een zelfstudiecursus Nederlands. Hiermee leert u hoe u moet lezen, luisteren en spreken. U hebt hiervoor een cd-speler nodig. 2. U doet de lessen op uw computer. Als u een computer hebt, kunt u gebruik maken van het oefenprogramma voor de computer. Dit programma bevat dezelfde lessen als het boek. U kunt het oefenprogramma op uw computer installeren (gebruik hiervoor de dvd) of u kunt het oefenprogramma online volgen (gebruik hiervoor de inlogcode). Het online oefenprogramma heeft als voordeel dat uw partner kan meekijken met uw vorderingen. En dat u de oefeningen zo vaak kunt herhalen als u wilt. Natuurlijk kunt u beide manieren ook combineren. Instructie werkboek Algemeen Bekijk of lees de instructie boven de oefening goed. Kijk naar het plaatje en het voorbeeld. Niet iedereen hoeft alle oefeningen te doen. Als u analfabeet, laag- of middelbaar opgeleid bent, kunt u de extra, oranje gekleurde blokjes overslaan. Ook hoeft u de oefeningen met een oranje ster niet te maken. Tip: werk met een potlood. Dan kunt u de oefeningen verbeteren en nog een keer doen. Doe de lessen met iemand die de Nederlandse taal kent. Zo controleert u of uw uitspraak goed is. Uw partner kan u helpen met het vertalen van de woorden. In deze handleiding staat de woordenlijst in uw hulptaal. Deze is ook te horen op de cd. Op kunt u (of uw partner) andere talen downloaden en printen. Voor analfabeten en anders gealfabetiseerden In les 1 tot en met 20 leert u het Latijnse alfabet, de Nederlandse klanken en de eerste Nederlandse woorden. Als u het alfabetiseringsprogramma hebt gedaan, kunt u beginnend lezen in het Nederlands. 6 NAAR NEDERLAND

7 Vanaf les 21 leert u Nederlandse woorden en zinnen spreken, verstaan en lezen. Na les 65 kunt u beide voorbeeldexamens maken. Voor degenen die het Latijnse schrift al goed beheersen In les 1 tot en met 4 leert u de Nederlandse klanken en in les 20 maakt u kennis met de Nederlandse letters. Vanaf les 21 leert u Nederlandse woorden en zinnen spreken, verstaan en lezen. Na les 65 kunt u de beide voorbeeldexamens maken. Instructie e-learning Bekijk of lees de instructie boven elke oefening goed. U kunt deze in uw eigen taal beluisteren door op het luidsprekertje te klikken. Kijk ook goed naar de voorbeelden waarmee de oefeningen beginnen. Doe de lessen met iemand die de Nederlandse taal kent, bijvoorbeeld uw partner of iemand in uw naaste omgeving. Zo controleert u of uw uitspraak goed is. Deze persoon kan ook inloggen op het online oefenprogramma om te zien hoe ver u met uw lessen bent. Instructie-iconen oefeningen lees / kijk / zie zeg na / lees / lees hardop luister / hoor wijs aan / kies omcirkel trek een lijn vul woord in geluid klik / kies tel links naar rechts boven naar beneden vraag tegenstelling 6. Technische gebruikersinstructie e-learning De Naar Nederland e-learning starten Het computerprogramma bij Naar Nederland kan op twee manieren worden gebruikt: (1) online en (2) door gebruik te maken van de dvd Naar Nederland e-learning. 1. Gebruik e-learning online gebruik een computer met internettoegang open uw webbrowser ga naar de website klik op de knop inloggen e-learning voer de code in die u vindt op het papier inloggen e-learning volg verder de instructies op het scherm 2. Gebruik e-learning dvd gebruik een computer met dvd-speler stop de dvd Naar Nederland e-learning in uw dvd-speler de e-learning wordt automatisch gestart (dit kan een paar minuten duren) volg verder de instructies op het scherm Nadat u de e-learning hebt gestart opent het scherm met uw persoonlijke instellingen. Nederlands 7

8 Op dit scherm kunt u (1) uw naam invoeren, (2) uw hulptaal en (3) uw leerroute kiezen. U kunt kiezen uit drie verschillende leerroutes. Leerroute 1: analfabeten, anders gealfabetiseerden en iedereen die minder dan 6 jaar onderwijs heeft gehad. Leerroute 2: iedereen die een paar jaar voortgezet onderwijs heeft gehad en het Latijnse schrift goed beheerst. Leerroute 3: iedereen die hoogopgeleid is en in ieder geval het voortgezet onderwijs heeft afgerond en het Latijnse schrift goed beheerst. Kies bij twijfel leerroute 1. U kunt altijd van leerroute wisselen als het voor u te snel of te langzaam gaat. Voor vragen over de e-learning kunt u terecht op de website Onder de link FAQ vindt u antwoorden op de belangrijkste vragen. 7. Voorbeeldexamens Leesvaardigheid en Spreekvaardigheid Als u alle lessen hebt gedaan, weet u genoeg van het Nederlands om de voorbeeldexamens te maken. Het is belangrijk om te weten welke soorten vragen u op het examen krijgt. In de oefeningen in het werkboek en het computerprogramma hebt u met verschillende vragen geoefend. Als laatste onderdeel van uw voorbereiding kunt u voorbeeldexamens maken. Deze voorbeeldexamens lijken op de echte examens. Algemene informatie over de voorbeeldexamens Het echte examen gaat via de computer. De voorbeeldexamens Leesvaardigheid (Lezen) en Spreekvaardigheid (Spreken) gaan ook via de computer. Met de voorbeeldexamens kunt u dus ervaren hoe de echte examenonderdelen zullen verlopen. Met het voorbeeldexamen Lezen kunt u proberen of u goed genoeg kunt lezen om het echte examen Lezen te doen. Met het voorbeeldexamen Spreken kunt u proberen of u het Nederlands voldoende kunt verstaan en spreken om het echte examen Spreken te doen. U kunt de voorbeeldexamens voor Lezen en Spreken vinden via de websites De voorbeeldexamen zijn gratis. U kunt er zo vaak mee oefenen als u wilt. Wat moet u doen als u een voorbeeldexamen wilt maken? Ga naar de website Kies het examen dat u wilt maken: Lezen of Spreken. Lees en luister naar de uitleg en de instructie. Daarna kunt u de vragen maken. Na het examen Lezen krijgt u een score. U kunt dan zien hoe goed u het examen hebt gemaakt. De computer kan het examen Spreken niet beoordelen. U krijgt daarom geen score voor Spreken. 8. Meer informatie De website bevat nuttige verwijzingen naar verschillende websites met aanvullende informatie. Ook de antwoorden op veel gestelde vragen over dit pakket en het examen kunt u daar vinden. Op kunt u informatie vinden over hoe u zich bij DUO aanmeldt voor het examen en met wie u contact op kunt nemen als u nog vragen over het examen hebt. 8 NAAR NEDERLAND

9 Examenprogramma Basisexamen Inburgering* Examenstof Het basisexamen inburgering heeft tot doel na te gaan of personen die in aanmerking willen komen voor een machtiging tot voorlopig verblijf voldoen aan de eisen op het gebied van de beheersing van de Nederlandse taal en van kennis van de Nederlandse samenleving. In het basisexamen inburgering worden onderzocht: a. de leesvaardigheid in het Nederlands; b. de spreekvaardigheid in het Nederlands; c. de kennis van de Nederlandse samenleving. Het examenprogramma is een uitwerking van de examenstof zoals omschreven in het advies over het niveau van het basisexamen inburgering in het buitenland van de Adviescommissie Normering Inburgeringseisen en de maatregelen uit de brief aan de Tweede Kamer inzake Huwelijks- en gezinsmigratie (2 oktober 2009, Kamerstukken II, , 32175, nr. 1). Afnamecondities De examenonderdelen Leesvaardigheid, Spreekvaardigheid en Kennis van de Nederlandse Samenleving kunnen worden afgenomen in één zitting. Alle drie de examenonderdelen worden afgenomen via de computer. De opgaven worden in het Nederlands gepresenteerd. De antwoorden van de kandidaten worden automatisch opgeslagen. Beoordeling De examenonderdelen Leesvaardigheid en Kennis van de Nederlandse samenleving bestaan uit meerkeuzevragen en worden automatisch door de computer beoordeeld. Het examenonderdeel Spreekvaardigheid wordt beoordeeld door menselijke beoordelaars. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt bij het vaststellen van de examens en de daarbij behorende beoordeling, de cesuur vast. De kandidaat is geslaagd voor het basisexamen inburgering indien het resultaat voor alle drie de onderdelen van het examen voldoende is. LEESVAARDIGHEID Inhoud van het examen Met het examenonderdeel Leesvaardigheid wordt gemeten in hoeverre kandidaten het Latijnse schrift beheersen en geschreven Nederlands kunnen lezen en begrijpen. De items worden in sets geselecteerd uit een grote itembank, zodanig dat elke kandidaat een verschillende combinatie van opgaven krijgt voorgelegd. Het examenonderdeel Leesvaardigheid bestaat uit 2 delen: 1. Technische leesvaardigheid Dit onderdeel kan op twee manieren worden getoetst. In de ene vorm hoort de kandidaat een woord en moet hij kiezen uit vier geschreven antwoordmogelijkheden. In de andere vorm ziet/leest de kandidaat een woord en moet hij kiezen uit vier gesproken antwoordmogelijkheden. De kandidaat moet het juiste antwoord met de muis selecteren. 2. Functionele leesvaardigheid Bij dit onderdeel krijgt de kandidaat op het scherm leesteksten te zien, gekoppeld aan de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven uit het Raamwerk NT2. Per leestekst krijgt de kandidaat telkens 2 meerkeuzevragen met 3 of 4 antwoordmogelijkheden. De kandidaat moet het juiste antwoord met de muis selecteren. *Deze tekst staat op ook de website van DUO: Nederlands 9

10 De leesteksten in dit onderdeel zijn functioneel van karakter. Het zijn teksten die kandidaten ook in het dagelijks leven kunnen tegenkomen en de vragen die gesteld worden passen bij het leesdoel van de teksten. Technische leesvaardigheid woorden horen, alternatieven kiezen woorden zien, alternatieven kiezen Functionele leesvaardigheid leesteksten vragen per tekst Afnamecondities Het examenonderdeel Leesvaardigheid wordt volledig digitaal afgenomen via de computer. Hierbij wordt een minimaal beroep gedaan op de computervaardigheid van de kandidaat. De kandidaat moet het juiste antwoord aanklikken met de muis, en eveneens met de muis aangeven dat hij naar de volgende vraag wil. Als hij terug wil naar een vorige vraag kan dat ook door een muisklik. Duur van het examen Het examenonderdeel Leesvaardigheid duurt 35 minuten. Beoordeling en resultaat Alle antwoorden worden automatisch beoordeeld. Ieder examenonderdeel moet met een voldoende afgerond worden om het resultaat geslaagd te krijgen. Het is niet mogelijk om te compenseren. Het eindresultaat van het examen wordt uitgedrukt in een cijfer, een heel getal tussen 1 en 10. Als de kandidaat een van beide onderdelen onvoldoende heeft gemaakt, moet hij beide onderdelen herkansen. SPREEKVAARDIGHEID Inhoud van het examen Met het examenonderdeel Spreekvaardigheid wordt gemeten in hoeverre kandidaten Nederlands kunnen spreken. Kandidaten moeten vragen beantwoorden en gesproken zinnen afmaken. Het examenonderdeel Spreekvaardigheid bestaat uit 2 delen: 1. Vraag en antwoord De kandidaat krijgt vragen en dient hierbij zelf zijn antwoorden te formuleren. De vragen in dit onderdeel zijn functioneel van karakter, het zijn vragen die kandidaten ook in het dagelijks leven zouden kunnen tegenkomen. Bijvoorbeeld: Wat heeft u gisteren gedaan? Wat eet u graag? Hoe oud bent u? 2. Zinnen afmaken De kandidaat hoort een korte zin, gevolgd door het eerste gedeelte van een zin die door de kandidaat aangevuld moet worden. Een afbeelding op het scherm geeft hulp bij de interpretatie van de situatie die in de eerste zin wordt geschetst. Bijvoorbeeld: Maria eet veel fruit. Zij vindt fruit..., ondersteund door een afbeelding van een schaal fruit. 10 NAAR NEDERLAND

11 Spreken A1 - Vraag en antwoord Spreken A1 - Zinnen afmaken Toets leider Foto Afnamecondities Het examenonderdeel Spreekvaardigheid wordt volledig digitaal afgenomen via de computer. De kandidaat neemt plaats voor een beeldscherm, waarop een video van een menselijke toetsleider zichtbaar is. De toetsleider stelt mondeling vragen, waarbij de kandidaat de uitdrukking en mimiek van de toetsleider op het scherm kan zien. De kandidaat beluistert via de headset de vragen en kan zijn antwoorden vervolgens via de headset inspreken. Bij het tweede onderdeel leest en hoort de kandidaat de vraag en wordt ter ondersteuning bij de vraag een afbeelding getoond. De kandidaat kan zijn antwoord vervolgens via de headset inspreken. Duur van het examen Het examenonderdeel Spreekvaardigheid duurt 30 minuten. Beoordeling en resultaat Alle antwoorden van de kandidaat worden beoordeeld door menselijke beoordelaars. Het examen wordt met een gestandaardiseerd beoordelingsmodel door twee beoordelaars beoordeeld op inhoudelijke adequaatheid en een aantal vormaspecten, in lijn met de in het Raamwerk NT2 vermelde criteria voor de taakuitvoering. Het beoordelingsmodel staat gepubliceerd op Ieder examenonderdeel moet met een voldoende afgerond worden om het resultaat geslaagd te krijgen. Het is niet mogelijk om te compenseren. Het eindresultaat van het examen wordt uitgedrukt in een cijfer, een heel getal tussen 1 en 10. Als de kandidaat een van beide onderdelen onvoldoende heeft gemaakt, moet hij beide onderdelen herkansen. KENNIS VAN DE NEDERLANDSE SAMENLEVING Inhoud van het examen Het examenonderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving bevat 30 vragen, behorende bij foto s die geselecteerd zijn uit de film Naar Nederland. De vragen veronderstellen dat kandidaten kennis genomen hebben van de film Naar Nederland (in de eigen taal of in het Nederlands). Het examenonderdeel bevat 30 vragen uit een totale verzameling van 100 vragen. De examenstof bestaat uit de inhoud van de film Naar Nederland en de 100 vragen en antwoorden daarbij. De kandidaat kan kennis nemen van alle vragen uit de totale verzameling van 100 vragen via het zelfstudiepakket. Met de film Naar Nederland, het fotoboek en de bijbehorende DVD (met daarop de langzaam uitgesproken vragen en antwoorden) kunnen kandidaten zich voorbereiden op het examen. Inhoud van de vragen De vragen hebben betrekking op de kernpunten uit de film Naar Nederland. Over zeven onderwerpen uit die film zal een kandidaat op het examen één of meerdere vragen gesteld krijgen: 1. Nederland: geografie, vervoer en wonen In dit onderdeel komen onder meer aan bod: de ligging van Nederland in de wereld, de ligging van Nederland in Europa, de ligging van Nederland t.o.v. de zeespiegel, de oppervlakte van Nederland, de Nederlands 11

12 bevolkingsdichtheid van Nederland, de wegen in Nederland, de vervoermiddelen in Nederland, de woningen in Nederland. 2. Geschiedenis In dit onderdeel komen onder meer aan bod: Willem van Oranje, de tachtigjarige oorlog, de Gouden Eeuw en de VOC, de Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog, enkele naoorlogse ontwikkelingen. 3. Staatsinrichting, politiek en grondwet In dit onderdeel komen onder meer aan bod: democratie, de grondwet, het politieke stelsel, de belangrijkste grondrechten, rechten en verplichtingen, omgangsvormen. 4. De Nederlandse taal en het belang van het leren ervan In dit onderdeel komen onder meer aan bod: de Nederlandse taal, lesmethoden, volwassenenonderwijs. 5. Opvoeding en onderwijs In dit onderdeel komen onder meer aan bod: Nederlandse opvoedmethoden, verantwoordelijkheid voor kinderen, onderwijsvormen. 6. Gezondheidszorg In dit onderdeel komen onder meer aan bod: verplichte ziektekostenverzekering, huisarts en gespecialiseerde artsen, consultatiebureau. 7. Werk en inkomen In dit onderdeel komen onder meer aan bod: wie werken er in Nederland, wanneer en waar moet je werk zoeken, in welke sectoren is er werk, regels sollicitatiegesprek in Nederland. Aard van de vragen De kandidaat ziet foto s en leest de vragen. De vragen worden ook uitgesproken in een langzaam spreektempo. De kandidaat ziet en hoort twee antwoordmogelijkheden. De kandidaat moet het juiste antwoord aanklikken met de muis. Voorbeeldvragen Voorbeeldvraag 1: U ziet de Nederlandse vlag. Wat zijn de kleuren van de Nederlandse vlag? Antwoorden: A) Rood, wit, blauw / B) Rood, wit, oranje Voorbeeldvraag 2: U ziet een foto. Wie is dit? Antwoorden: A) Koningin Maxima / B) Willem van Oranje Afnamecondities Het examenonderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving wordt volledig digitaal afgenomen via de computer. Het examen bestaat uit 30 items: de kandidaat ziet een foto, hoort de vraag en kiest vervolgens uit twee alternatieven het antwoord. De kandidaat moet het juiste antwoord met de muis selecteren. Duur van het examen Het examenonderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving bestaat uit één deel en duurt 30 minuten. 12 NAAR NEDERLAND

13 Beoordeling en resultaat De beoordeling van het examen wordt automatisch uitgevoerd. Het eindresultaat van het examen uitgedrukt in een cijfer, een heel getal tussen 1 en 10. Nederlands 13

14

15

16 wees (zijn) voorzichtig tot donker (het) gevaarlijk ongelukken (het ongeluk) bovendien bedoeling (de) voorkómen (voorkómen) last van... hebben tv (de) gelden (gelden) algemene (algemeen) slaan (slaan) andersom overheid (de) flinke (flink) boete (de) straf (de) echter verstand (het) LES 65 zover papieren (het papier) vooruitgegaan (vooruitgaan) vooruit benieuwd geslaagd (slagen) bereikt (bereiken) tevreden trots dunne (dun) immers soorten (de/het soort) verwachten (verwachten) kilo (de) koffer (de) doodgaan (doodgaan) denkt (denken) durft (durven) vliegen (vliegen) voelt (voelen) gevaar (het) bang toestel (het) totdat gaat... voorbij (voorbijgaan) *voorbij gewenst (wensen) 16 NAAR NEDERLAND

17 هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية voetballers (de voetballer) lopen (lopen) snapt (snappen) problemen (het probleem) recht tegenover studenten (de student) overdag studeren (studeren) wel eens vreselijke (vreselijk) horen (horen) luide (luid) gesprekken (het gesprek) waarbij lachen (lachen) er... heen laatst wilden (willen) politie (de) werd (worden) rustig blijken (blijken) vriendelijke (vriendelijk) excuses (het excuus) LES 62 weggaan (weggaan) thuisblijven (thuisblijven) anderhalve (anderhalf) vanwege miljoenen (miljoen) op reis meesten (meest) zuiden (het) zoeken... op (opzoeken) aldoor berichten (het bericht) volle (vol) buitenlanders (de buitenlander) gaan... weg (weggaan) periode (de) daarnaast toeristen (de toerist) gebied (het) anderen (ander) cultuur (de) beroemde (beroemd) schilders (de schilder) rij (de) bekend museum (het) augustus blijf... thuis (thuisblijven) overigens enige (enig) besluiten (besluiten) financiële (financieel) redenen (de reden) grap (de) LES 63 namen (de naam) worden (worden) koningin ster (de) figuren (de figuur) techniek (de) kent (kennen) bijzondere (bijzonder) verhalen (het verhaal) daarin beleven (beleven) opa (de) oma (de) zul (zullen) herkennen (herkennen) geheimen (het geheim) plotseling domme (dom) eindigt (eindigen) duidelijke (duidelijk) LES 64 regels (de regel) je aan... houden (zich houden aan) twijfel (twijfelen) zoek... op (opzoeken) heleboel (de) personen (de persoon) leden (het lid) bedoeld (bedoelen) gekke (gek) plek (de) lijst (de) bedenken (de) raar nemen... mee (meenemen) kantine (de) te koop gemerkt (merken) houden... open (openhouden) gordijnen (het gordijn) open doorgaan (doorgaan) afspraken (de afspraak) begrijpen (begrijpen) LES 59 aan de beurt beurt (de) kosten (kosten) gele (geel) reclame (de) bossen (de bos (bloemen)) uzelf mijzelf zomaar blij op de hoogte hoogte (de) dat ligt eraan bestaan (het) dak (het) kwaliteit (de) verschillen (het verschil) dure (duur) artikelen (het artikel) tweedehands duizend risico (het) oude (oud) kapot kijk... uit (uitkijken) koopt (kopen) vast gebouwd (bouwen) huren (huren) vast maand (de) LES 60 tante (de) bezoeken (bezoeken) wijzen (wijzen) kaart (de) vorig bewaar (bewaren) er... aan herinneringen (de herinnering) beschrijven (beschrijven) jawel bossen (het bos) frisse (fris) lucht (de) hoop (de) vogels (de vogel) beesten (het beest) honden (de hond) katten (de kat) wilde (wild) dieren (het dier) vos (de) spannend park (het) verteld (vertellen) witte (wit) LES 61 fijne (fijn) huizen (het huis) vlakbij bomen (de boom) planten (de plant) breed grasveld (het) mei belt... op (opbellen) iets leuks (leuk) bedoel (bedoelen) pretpark (het) fantastisch hartstikke euro (de) persoon (de) kwijt heen terug strand (het) varen (varen) boot (de) brede (breed) rivier (de) ondertussen omgeving (de) schepen (het schip) geweldig genieten (genieten) geniet (genieten) voorstel (het) dacht (denken) wat dacht je van dinsdag (de) onmiddellijk jullie geregeld (regelen) zorg (zorgen) broodjes (het broodje) LES 56 vrije tijd werkweek (de) scheelt (schelen) zing (zingen) grootste (groot) hobby (de) onderwerpen (het onderwerp) politiek (de) zwemmen (zwemmen) verkoop (verkopen) middel (het) communicatie (de) me... voorstellen (zich voorstellen) haast apparaat (het) te koop aangeboden (aanbieden) LES 57 geluk (het) trekken (trekken) rijke (rijk) arme (arm) bouwen... op (opbouwen) veranderen (veranderen) loopt leeg (leeglopen) leeg groeien (groeien) enorm daarop groter (groot) is... te doen zeer keus (de) ooit dorp (het) verhuizen (verhuizen) drukke (druk) voorlopig... uit zomers (zomer) zon (de) LES 58 vreemde (vreemd) koekje (het) werkelijk er... van terwijl voorbeelden (het voorbeeld) hangt (hangen) kalender (de) muur (de) geboortedatum (de) Woordenlijst 17

18 هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية LES 53 pinnen (pinnen) afdeling (de) heb... bij me (bij zich hebben) contant overhemd (het) combinatie (de) bij elkaar strip (de) erdoor geduld (het) a.u.b. (alstublieft) bedrag (het) akkoord drukken (drukken) pincode (de) onjuist cijfer (het) gedrukt (drukken) probeert (proberen) betaald (betalen) alweer gelukt (lukken) bon (de) minder (weinig) veilig bij je... hebben (bij zich hebben) markt (de) krant (de) zak (de) patat (de) echt situaties (de situatie) pin (de) winkels (de winkel) LES 54 beeld (het) erop molen (de) koeien (de koe) stuk (het) vlak nergens bergen (de berg) platteland (het) namelijk verschil (het) westen (het) rest (de) daar... over de Randstad afstand (de) behoorlijk verkeer (het) rustige (rustig) dorpen (het dorp) halve (half) noord zuid nauwelijks west oost gemiddeld vierkante kilometer (de) mis (missen) echte (echt) eilanden (het eiland) noorden (het noorden) verboden (verbieden) auto s (de auto) molens (de molen) koeien (de koe) paarden (het paard) schapen (het schaap) boer (de) boerderij (de) stad (de) industrie (de) LES 55 dagje (het) vrije (vrij) koning (de) viert (vieren) men einde (het) de Tweede Wereldoorlog oorlog (de) eventjes ze draaien (draaien) passen (passen) daaronder aardig zo maal (de) spreekt (spreken) merk (merken) moest (moeten) kon (kunnen) conducteur (de) kaartjes (het kaartje) ogenblikje (het) alstublieft waarschijnlijk in orde orde (de) overstappen (overstappen) spoor (het) intercity (de) kant (de) perron (het) minuten (de minuut) uurtje (het) LES 51 vertraging (de) georganiseerd (organiseren) rijden (rijden) treinen (de trein) bussen (de bus) trams (de tram) in het algemeen oorzaak (de) ongeluk (het) bord (het) klinkt (klinken) opeens richting (de) lawaai (het) klachten (de klacht) procent let op (opletten) losse (los) vaste (vast) klant (de) ov-chipkaart (de) reizen (reizen) bestellen (bestellen) internet (het) daaraan LES 52 uitgaan (uitgaan) klaarmaken (klaarmaken) ineens heb... geen zin in (geen zin hebben in) koken (koken) restaurant (het) over brug (de) lopend (lopen) aantrekken (aantrekken) bruine (bruin) zwarte (zwart) aandoen (aandoen) ouderen (de oudere) normaal gesproken jonge later (laat) buren vertrekken (vertrekken) centrum (het) verbaast (verbazen) lig (liggen) komen... terug tegen thuiskomen betekenen (betekenen) discotheek (de) dansen (dansen) concert (het) café (het) voorstelling (de) bioscoop (de) film (de) lieve (lief) hoor (horen) ontvangen (ontvangen) maak me... zorgen (zich zorgen maken) zorgen (de zorg) sinds vrolijk loopt (lopen) hulp (de) jammer genoeg jammer op zichzelf geboorteland (het) prijzen (de prijs) stijgen (stijgen) voortdurend aantal (het) banen (de baan) daalt (dalen) Amerika verdienen (verdienen) biedt (bieden) tot slot slot (het slot) positief bericht (het) baby (de) elk oom (de) schrijf (schrijven) hun ervaringen (de ervaring) verjaardag (de) missen (missen) liefs LES 49 opzoeken (opzoeken) trein (de) informatie (de) daarvoor website (de) gebruiken (gebruiken) site (de) al openbaar vervoer (het) openbaar vervoer (het) afgekort (afkorten) tram (de) metro (de) werkt (werken) mijnheer met alle plezier ingewikkeld opent (openen) verschijnt (verschijnen) pagina (de) vult... in (invullen) station (het) dat wil zeggen vanwaar hieronder naartoe reist (reizen) drukt (drukken) reisadvies (het) extra prijs (de) duurt (duren) red... mij (zich redden) hartelijk dank dank (de) tot uw dienst dienst (de) LES 50 plaatsen (de plaats) zet... neer (neerzetten) neer koffers (de koffer) net aangekomen (aankomen) vanuit nacht (de) vliegtuig (het) gezeten (zitten) jullie banken (de bank) zetten (zetten) 18 NAAR NEDERLAND

19 هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية controleert (controleren) uitspreekt (uitspreken) verbetert (verbeteren) uitspraak (de) saai klas (de) leuker (leuk) vriendin (de) toevallig mekaar tenminste proberen (proberen) niveau (het) laag LES 46 onmogelijk ervaring (de) Duits Frans in ieder geval ieder actief opnieuw eenvoudige (eenvoudig) plaatjes (het plaatje) tekst (de) betekenis (de) vertaling (de) probeer (proberen) zinnen (de zin) onthouden (onthouden) vormen (vormen) basis (de) oefeningen (de oefening) controleer (controleren) fout [adject.] herhalen (herhalen) kunst (de) uiteindelijk onderdeel (het) gesproken (spreken) teksten (de tekst) slagen (slagen) Spaans Italiaans Rusisch Turks Arabisch Marokkaans LES 47 wat... voor bouw (de) schilder (de) beslist of zo muren (de) deuren (de) ramen (het) beroep (het) van wel bezig serieus naar mijn gevoel gevoel (het) daardoor plezier (het) zoiets ergens gelezen (lezen) geldt (gelden) baas directeur (de) meer dan minister (de) zo blijkt blijkt (blijken) personeel (het) salaris (het) verzorg (verzorgen) netwerk (het) soort (de/het) verbindingen (de verbinding) computers (de computer) denk (denken) vrouwen (de vrouw) technisch LES 48 mailtje (het) zouden (zullen) krijgt een kleur kleur (de) gezicht (het) grapje (het) eerlijk boos stom helemaal grappig nooit meer ijsje (het) vraagt (vragen) ikke roepen (roepen) tegelijk vergeten (vergeten) euro s (de euro) briefje (het) eurocent (de) op portemonnee (de) leeg LES 44 bevalt (bevallen) zij meneer China geboren prima lastig absoluut smaak (de) punt (het) gesprek (het) voeren (voeren) Nederlander (de) omhoog waar... vandaan Turkije tijdje (het) vergelijk (vergelijken) bijzonder zachte (zacht) strenge (streng) sneeuw (de) overal ruiken (ruiken) houd... van (houden van) kleuren (de kleur) stevige (stevig) wind (de) zee (de) ongewoon gescheiden (scheiden) afval (het) groen grijs daar... aan wennen sociale (sociaal) band (de) sterk ons juist grote (groot) rol (de) moeilijkste (moeilijk) blijft (blijven) woord (het) verschrikkelijk vreselijk LES 45 leraar (de) studie (de) inderdaad kost... moeite kost (kosten) moeite (de) volg (volgen) cursus (de) docent (de) leer (leren) zelfstudie (de) gebruik (gebruiken) daar... in onder andere passages (de passage) materiaal (het) op vakantie vakantie (de) stel je voor (zich voorstellen) iemand gestorven (sterven) liefs hartelijke (hartelijk) groeten (de groet) gauw heer (de) mevrouw (de) hoogachtend (hoogachten) LES 42 op bezoek bezoek (het) uitgenodigd (uitnodigen) collega (de) morgen neemt... afscheid (afscheidnemen) afscheid (het) is van plan (van plan zijn) plan (het) nadenken (nadenken) agenda (de) gezet (zetten) beloofd (beloven) meenemen (meenemen) koop (kopen) boek (het) hang... op (ophangen) kast (de) onder meegebracht (meebrengen) pakje (het) platteland (het) gebouwen (het gebouw) bladzijden (de bladzijde) ernaast verhaal (het) prachtig leg (leggen) direct bekijken (bekijken) voorstellen (voorstellen) zus (de) fris pakken (pakken) er... bij alsof ziet er... uit (eruit zien) gebakken (bakken) LES in mooie (mooi) schoenen (de schoen) broek (de) zoekt (zoeken) goedkope (goedkoop) bril (de) tevoren mee zaak (de)... in... uit z n vindt (vinden) interessant ga mee (meegaan) trek... Aan (aantrekken) gauw m n (mijn) op stap stap (de) ontzettend ongeveer anderhalf prachtige (prachtig) gevonden (vinden) precies goede (goed) maat (de) blauwe (blauw) zware (zwaar) boeken (het boek) gekregen (krijgen) op stelt voor (voorstellen) Woordenlijst 19

20 هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية verkeerd rent (rennen) springt (springen) lukt (lukken) in vorm vorm (de) scherp slapen (slapen) roept (roepen) broer (de) speler (de) schiet (schieten) hard pakt (pakken) laat... vallen (laten vallen) uit handen (de hand) vallen (vallen) reageert (reageren) vlug LES 40 ruim pauze (de) spelers (de speler) lekkers (lekker) daar... van energie (de) wat strafschop (de) gouden (goud) kans (de) hoog ruzie (de) lelijk schreeuwen (schreeuwen) vechten (vechten) resultaat (het) willen (willen) kracht (de) verdwijnt (verdwijnen) vies gooit (gooien) tas (de) vloer (de) hoef (hoeven) niks zegt (zeggen) verloren (verliezen) huilen (huilen) kom op (opkomen) beetje (het) flink hoor (horen) hete (heet) douche (de) jullie eindstand (de) LES 41 bellen (bellen) schrijven (schrijven) buitenland (het) hou (houden) contact (het) verschillende (verschillend) manieren (de manier) makkelijker (makkelijk) dan vroeger toen brief (de) sturen (sturen) duur goedkoop gratis computer (de) post (de) pen (de) papier (het) schrijft (schrijven) hand (de) kaartje (het) mailen (mailen) snel gemakkelijk normale (normaal) functie (de) persoonlijk spelletjes (het spelletje) LES 37 verplicht volgens wet (de) vanaf leeftijd (de) jaar (het) beginnen (beginnen) eerder leren (leren) belangrijke (belangrijk) zaken (de zaak) tellen (tellen) rekenen (rekenen) geschiedenis (de) vak (het) kennis (de) verleden (het) landen (het land) aarde (de) bekende (bekend) dergelijke (dergelijk) sport (de) bewegen (bewegen) tekenen (tekenen) zingen (zingen) liedjes (het liedje) woorden (het woord) LES 38 talen (de taal) tegenwoordig Engels tijdens zulke (zulk) kring (de) spelletjes (het spelletje) leerkracht (de) onder leiding van onder leiding (de) Engelse gebeurt (gebeuren) groep (de) aangeboden (aanbieden) jong geleerd, oud gedaan geleerd (leren) gedaan (doen) volgen (volgen) onderwijs (het) verschilt (verschillen) van... tot... sommigen (sommige) verlaten (verlaten) pas diploma (het) opleiding (de) af zowel... als universiteit (de) richtingen (de) kiezen (kiezen) LES 39 wedstrijd (de) voetballen (voetballen) vanochtend winnen (winnen) ervan gedroomd (dromen) hoewel een stuk (het stuk) ouder (oud) dezelfde ploeg (de) jeugd (de) start (starten) gras (het) doel (het) logisch vrij normaal linkerkant (de) lijn (de) centraal helft (de) zwak raakt (raken) bal (de) telkens ervandoor straks naar... toe het beste beste (goed) dank je wel dank (danken) tot ziens lichaam (het) oog (het) mond (de) arm (de) hand (de) knie (de) hoofd (het) schouders (de schouder) buik (de) been (het) voet (de) haar (het), vinger (de) oor (het) rug (de) teen (de) huisarts (de) bel (bellen) arts (de) praktijk (de) afspraak (de) via spreekuur (het) hou daar rekening mee (rekening houden met) daar... mee rekening (de) wachtkamer (de) stelt (stellen) zo... mogelijk volgt (volgen) klein stuurt (sturen) specialist (de) LES 36 derde kind (het) oudere (oud) broers (de broer) zussen (de zus) na zelf getrouwd (trouwen) inmiddels leven (het) verandert (veranderen) krijgt (krijgen) uiteraard organiseren (organiseren) zolang beide is... het geval geval (het) speelt (spelen) piano (de) houdt van (houden van) muziek (de) voetbal veld (het) trainen (trainen) ver erheen brengen (brengen) halen (halen) als taken (de taak) begrijp (begrijpen) net bedrijf (het) grappige (grappig) uitspraak (de) voorbeelden (het voorbeeld) taken (de taak) naast boodschappen doen (doen) klaarmaken (klaarmaken) voor... zorgen (zorgen voor) schone (schoon) kleren 20 NAAR NEDERLAND

21 هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية zeggen (zeggen) over welke (welk) manier (de) oefenen (oefenen) Nederlanders (de Nederlander) hen praten (praten) luister (luisteren) Nederlandse (Nederlands) radio (de) lees (lezen) mogelijk bedankt (bedanken) wilt (willen) kun (kunnen) voorbeeldexamen (het) website (de) kies (kiezen) wens (wensen) succes (het) LES 34 zaterdagochtend (de) van alles vers bruin wit het liefst (graag) gesneden (snijden) eieren (het ei) fruit (het) gewone (gewoon) moeten (moeten) cadeautje (het) kopen (kopen) wie vanavond fles (de) wijn (de) chocola (de) daar... op is... gek op (gek zijn op) nieuw appartement (het) komen (komen) pas herinner.. me (zich herinneren) langs winkelcentrum (het) steeds maar rechtdoor voorbij kerk (de) meteen rechtsaf zondagmorgen (de) zijn (zijn) was (zijn) gisteravond nogal afgelopen (aflopen) hoeven (hoeven) op op tijd gegaan (gaan) kijken (kijken) televisie (de) zondagochtend (de) prettig vader (de) LES 35 bijzonders (bijzonder) hoe gaat het je zo ziekenhuis (het) hart (het) opgenomen (opnemen) onderzoek (het) bloed (het) onderzocht (onderzoeken) vervelend hoelang paar (het) hopen (hopen) dat (voegwoord) Den Haag steden (de stad) wordt (worden) genoemd (noemen) hetzelfde leuk weer films (de film) foto s (de foto) culturen (de cultuur) komt... bij (bijkomen) eentje (het) LES 32 bent... jarig (jarig zijn) feestje (het) hoezo veertiende feest (het) begin (het) idee (het) oplossing (de) kunnen (kunnen) uitslapen (uitslapen) zaterdagavond (de) geef (geven) negentiende vlak kerst (de) afgesproken (afspreken) komt (komen) vertel (vertellen) eens boodschappen (de boodschap) gaat... mee (meegaan) alle tassen (de tas) dragen (dragen) handig zo n sterke (sterk) man (de) ontmoeten (ontmoeten) vrienden (de vriend) verder (ver) besteed (besteden) aandacht (de) daarna zoeken (zoeken) natuur (de) heel wat gevolg (het) zelfs LES 33 waarom omdat voor haar oefent (oefenen) elke (elk) vooral verstaan (verstaan) spreken (spreken) lezen (lezen) belangrijk examen (het) bestaat uit onderdelen (het onderdeel) maakt (maken) computer (de) deel (het) hoort (horen) zin (de) afmaken (afmaken) vervolgens krijg (krijgen) hoeveel eenvoudig spreek (spreken) duidelijk antwoord (het) geeft (geven) ander voorbeeld (het) vraag (de) noem (noemen) gebouw (het) les (de) krijgen (krijgen) teveel vet rook (roken) weinig alcohol (de) voldoende rust (de) LES 30 fiets (de) reis (reizen) auto (de) stad (de) vind (vinden) praktisch weg (de) wegen (de weg) rond staat... stil (stilstaan) rijdt (rijden) heel groot probleem (het) files (de file) pak (pakken) bus (de) vol plaats (de) halte (de) wachten (wachten) dus liever (graag) nadelen (het nadeel) speciale (speciaal) trouwens hebt (geen) last van ((geen) last hebben van) last (de) gewoon feit (het) verlies (verliezen) voordeel (het) alleen korte (kort) afstanden (de afstand) waar daar... in heb je gelijk in (gelijk hebben in) gelijk (het) andere (ander) voordelen (het voordeel) goedkoper (goedkoop) beweging (de) LES 31 weg gaat (gaan) binnenkort Europa over enkele (enkel) maanden (de maand) voordat regelen (regelen) leert (leren) taal (de) toekomst (de) welk land (het) Nederlands moment (het) dat klopt klopt (kloppen) baan (de) hem wat voor doet (doen) als ik vragen mag vragen (vragen) mag (mogen) haven (de) schijnt (schijnen) zwaar verdient (verdienen) redelijk ligt (liggen) eigenlijk dichtbij Duitsland Frankrijk ken (kennen) Woordenlijst 21

22 هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية هولندة اللغة العربية koffie (de) kletsen (kletsen) aan het werk wekker (de) tijd (de) om... te op... staan (opstaan) LES 28 nieuwe (nieuw) mensen (de mens) buurt (de) wonen (wonen) familie (de) jongens (de jongen) hoek (de) foto (de) tuin (de) lange (lang) naast haar achternaam (de) oudste (oud) voor [van plaats] moeder (de) midden (het) jongste (jong) ouders (de ouder) grond (de) allemaal blond zoals ziet (zien) gisteren gepraat (praten) aardige (aardig) allebei gemeente (de) net als misschien vriendjes (het vriendje) vriendinnetjes (het vriendinnetje) LES 29 beter (goed) hallo tijd (de) ben (zijn) ziek geweest (zijn) gelegen (liggen) pijn (de) hoofd (het) armen (de arm) benen (het been) heeft (hebben) dokter (de) gebeld (bellen) apotheek (de) om... te medicijnen (het medicijn) halen (halen) voel... me (zich voelen) herfst (de) door regen (de) koude (koud) voelen zich (zich voelen) slecht daarom blijven (blijven) kunt (kunnen) bent (zijn) zorgen (zorgen) drink (drinken) genoeg bijvoorbeeld adviezen (het advies) huisarts (de) leef (leven) gezond betekent (betekenen) beweeg (bewegen) regelmatig wandelen (wandelen) enzovoort minstens pas op (oppassen) slechte (slecht) gewoontes (de gewoonte) iets warms kop (de) soep (de) lijkt (lijken) me lekker neem (nemen) vlees (het) glas (het) melk (de) haal (halen) zal (zullen) je geld (het) geven (geven) gek betalen (betalen) betaal (betalen) volgende keer (de) eet (eten) samen collega s (de collega) thuis hele (heel) gezin (het) meestal vis (de) groente (de) kip (de) vinden (vinden) ontbijt (het) brood (het boter (de) kaas (de) kopje (het) thee (de) koffie (de) lunch (de) kop (de) soep (de) gebakken (bakken) ei (het) vis (de) aardappelen (de aardappel) groente (de) glas (het) water (het) LES 27 vroeg uit bed (het) doen (doen) eerst douchen (douchen) trek... aan (aantrekken) schone (schoon) kleren (de kleren) maak (maken) wakker help (helpen) wassen (wassen) aankleden (aankleden) taak (de) haar (het) iedereen behalve langzaam roep (roepen) nou te maakt... klaar (klaarmaken) oor (het) luisteren (luisteren) nieuws (het) is [hulpww van tijd] wereld (de) gebeurd (gebeuren) vertrekt (vertrekken) als eerste zijn ruimen.. op (opruimen) breng (brengen) heel programma (het) moe maar gelukkig augustus september november december LES 25 dagen (de dag) week (de) werk (het) lerares (de) school (de) noemen (noemen) juf (de) juffrouw (de) laat begint (beginnen) om half tussen middag (de) tot kwart voor wanneer klaar uur (het) lessen (de les) stoppen (stoppen) mogen (mogen) opruimen (opruimen) sluit (sluiten) werkt (werken) jouw man (de) bank (de) per soms woensdag werken (werken) als (voegwoord) druk weekend (het) hoeft (hoeven) nooit te gesloten (sluiten) klok (de) één uur kwart over één half twee kwart voor twee een half uur kwartier (het) minuut (de) seconde (de) agenda (de) maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag s ochtends morgen (de) ochtend (de) s middags s avonds avond (de) s nachts nacht (de) LES 26 eten (het) drinken (drinken) iets laten (laten) zitten (zitten) aan tafel (de) raam (het) stoelen (de stoel) zullen (zullen) nemen (nemen) broodje (het) kaas (de) niets anders zoveel honger heb zin in (zin hebben in) zin (de) 22 NAAR NEDERLAND

23 Woordenlijst اللغة الهولندية اللغة العربية dingen nodig alles gezien (zien) best wel ruime woning (de) hè eten (het) maken (maken) het toilet (het) beneden gang (de) wat links licht (het) zit (zitten) rechts LES 24 seizoenen (het seizoen) januari Nederland winter (de) dagen (de dag) kort nachten (de nacht) lang vandaag erg koud toch buiten doe aan (aandoen) dan dikke jas (de) blijf (blijven) warm april wordt (worden) voorjaar (het) fijn seizoen (het) worden (worden) langer warmer gaan natuurlijk zonder eindelijk lente (de) wat mooi al bloemen (de bloem) juli zomer (de) heerlijk weer (het) niemand draagt (dragen) al weken (de week) droog vrij want scholen (de school) dicht oktober najaar (het) bladeren rood geel regent (regenen) veel nat donker gezellig moet (moeten) hond (de) kalender (de) februari maart mei juni ze staan (staan) onze kinderen (het kind) die jongen (de) dat meisje (het) O jouw leuke (leuk) ze spelen (spelen) altijd buiten heten (heten) ze zoon (de) dochter (de) oud zijn (zijn) twaalf bijna elf heb (hebben) geen nog jong 24 (vierentwintig) dertien veertien vijftien zestien zeventien achttien negentien twintig eenentwintig tweeëntwintig dertig veertig vijftig zestig zeventig tachtig negentig honderd LES 23 ons huis (het) dit zien (zien) deur (de) kom (komen) maar binnen welkom woonkamer (de) keuken (de) achter eten (eten) trap (de) zo ga naar boven nu we op eerste verdieping (de) badkamer (de) slaapkamers (de slaapkamer) hebben (hebben) hun eigen kamer (de) deze van tweede kleine ruimte liggen (liggen) allerlei spullen (de) LES 21 wat is uw naam (de) dag mevrouw (de) goedemiddag kan (kunnen) ik u helpen (helpen) wil mij graag inschrijven (inschrijven) goed mijn waar woont (wonen) woon (wonen) in en adres (het) Hoofdstraat (de) weet (weten) de postcode (de) ja hebt (hebben) telefoon (de) nummer (het) dat een makkelijk ook mobiel zeker even denken (denken) wacht (wachten) kijk boekje (het) hier staat (staan) het moeilijk vergeet (vergeten) steeds nul één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien LES 22 vragen (vragen) kennen (kennen) wij elkaar geloof niet jij bij straat (de) zie jou vaak fietsen (fietsen) hoe heet (heten) ben (zijn) je alleen nee met vriend (de) hij daar vrouw (de) er Nederlands 23

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35494 11 december 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 december 2014, 2014-0000179202,

Nadere informatie

ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN

ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN Het zelfstudiepakket Zelf starten met Nederlands is ontwikkeld door Uitgeverij Boom in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. LINK werkboek VU-NT2 en Boom uitgevers Amsterdam, 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

NAAR NEDERLAND HANDLEIDING

NAAR NEDERLAND HANDLEIDING NAAR NEDERLAND HANDLEIDING www.naarnederland.nl De toets Kennis van de e Samenleving, de Toets Gesproken, de toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen en de oefentoetsen zijn in opdracht van het Ministerie

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Goede reis Reizen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Goede reis, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht. Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de leerkracht. Zinnen maken met omdat. Hulp vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Een retour Rotterdam

Een retour Rotterdam 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam WOORDEN 1 Wat hoort bij elkaar? 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren 2 Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart

Nadere informatie

De online inburgeringscursus ter voorbereiding op het basisexamen inburgering buitenland:

De online inburgeringscursus ter voorbereiding op het basisexamen inburgering buitenland: Heeft u een buitenlandse partner waarmee u in Nederland wilt wonen? Komt u voor langere tijd naar Nederland of wilt u een MVV aanvragen? Dan moet u voor uw komst al basiskennis hebben van de Nederlandse

Nadere informatie

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dagje ouder Ouder worden Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dagje ouder, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Help je mee? Vrijwilligerswerk Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Help je mee?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Melkweg. Pinnen mag. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Geld

Melkweg. Pinnen mag. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Geld Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Pinnen mag Geld Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Pinnen mag, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer Voor jou Verhalen van mantelzorgers Anne-Rose Hermer 6 Inleiding In dit boek maak je kennis met Martine, Koos en Sara. Ze zijn alledrie in een andere fase van hun leven. Maar één ding is hetzelfde voor

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Bezoek op kantoor Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Ton en Toya hebben wat problemen thuis.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands SPREKEN EXAMEN I Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten 2002/2003 Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen Staatsexamen Nederlands NT als tweede taal 2 U gaat een spreektoets maken. De toets

Nadere informatie

Dit is een gatentoets die een selectie van teksten bevat die geleerd zijn in de cursus Nederlands voor buitenlanders. Er zijn 100 opgaven.

Dit is een gatentoets die een selectie van teksten bevat die geleerd zijn in de cursus Nederlands voor buitenlanders. Er zijn 100 opgaven. Dit is een gatentoets die een selectie van teksten bevat die geleerd zijn in de cursus Nederlands voor buitenlanders. Er zijn 100 opgaven. U hebt voor deze toets maximaal een uur. Wacht tot u mag beginnen

Nadere informatie

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN? Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1 Inleiding Dit is informatie over de Toets Gesproken Nederlands (of TGN) 1. De TGN maakt deel uit van het inburgeringsexamen buitenland. Moet u de TGN

Nadere informatie

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B De deur op slot Wonen: Veilig wonen Colofon Melkweg: De deur op slot, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van

Nadere informatie

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Iedereen fit! Gezondheid: Sporten en bewegen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Iedereen fit, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Lesbrief 8. Een taxi bellen www.edusom.nl Opstartlessen Lesbrief 8. Een taxi bellen Wat leert u in deze les? Een taxi bellen. Het tegenovergestelde van dingen zeggen. Zeggen wat u mooi vindt, of waar u gek op bent. Veel succes! Deze

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. Kofi gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek. Wat leert u in deze les? Moeten en hoeven gebruiken. Vragen hoe het met uw kind gaat. Veel succes! Deze les is ontwikkeld

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Letters, woorden, boeken

Letters, woorden, boeken Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Letters, woorden, boeken Participatie: De bibliotheek Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Letters, woorden, boeken, 2016 Dit boekje

Nadere informatie

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed. Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Les 13. Hoe werkt de machine? www.edusom.nl Thema Op het werk Les 13. Hoe werkt de machine? Kofi is op het werk. Kofi moet aan de machine werken. De chef vertelt Kofi eerst hoe de machine werkt. Dan werkt Kofi met de machine. De machine

Nadere informatie

Melkweg. Kijk goed uit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: Veilig verkeer

Melkweg. Kijk goed uit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: Veilig verkeer Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Kijk goed uit! Taal en ouders: Veilig verkeer Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Kijk goed uit, 2014 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Les 1. Bij de huisarts

Les 1. Bij de huisarts http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 1. Bij de huisarts Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de huisarts. Uw klachten beschrijven. Vragen stellen aan de huisarts. Vragen van de huisarts

Nadere informatie

Les 4. De fysiotherapeut.

Les 4. De fysiotherapeut. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 4. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Bashir, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij zegt

Nadere informatie

Taal op niveau Luisteren Op weg naar niveau

Taal op niveau Luisteren Op weg naar niveau Taal op niveau Luisteren Op weg naar niveau 1F Naam: Groep: Uitgeverij: Edu Actief b.v. Meppel Auteur: Annemieke Struijk Redactie: Edu Actief b.v. Meppel Vormgeving: Edu Actief b.v. Meppel Illustraties:

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo Hotel Hallo - Thema 1 Hallo opdrachten VISITE 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg

Nadere informatie

Actielessen. Lesbrief 1. Nederlands leren. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Actielessen. Lesbrief 1. Nederlands leren. Wat leert u in deze les? Veel succes! http://www.edusom.nl Actielessen Lesbrief 1. Nederlands leren Wat leert u in deze les? Op welke manieren je Nederlands kunt leren. Zinnen met als. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2 Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2 Colofon Auteur: Hanneke Molenaar Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Redactie: Edu Actief b.v. Vormgeving: Crius Group Illustraties: Edu Actief b.v. Titel: Basisvaardigheden

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Naar de speelzaal Taal en ouders: Peuters Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Naar de speelzaal, 0 Dit boekje is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Informatie vragen bij een instelling http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Les 29. Bellen over een probleem Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over een probleem op het werk. Woorden die aangeven hoe vaak

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 12. In de pauze. Wat leert u in deze les? Iemand gelijk geven. Nee zeggen. Uw mening geven. Van twee woorden één woord maken. Veel succes! Deze les is ontwikkeld

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk http://www.edusom.nl Thema Op zoek naar werk Les 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw, Maria, gaat weer naar de winkel om over werk te

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Beginnerslessen Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Wat leert u in deze les? Gesprekken over het inburgeringsexamen begrijpen. Welke examens bij het inburgeringsexamen horen. Waar u kunt oefenen met de

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 6 groep 6 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

Seksuele vorming. Anticonceptie en zwangerschap

Seksuele vorming. Anticonceptie en zwangerschap Seksuele vorming Anticonceptie en zwangerschap Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Rianne Gritter Inhoudelijke redactie: Tessel Mulder, Philein

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang www.edusom.nl Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. Ze belt naar een kinderdagverblijf. Is er een plaats vrij? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat

Nadere informatie

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes http://www.edusom.nl Thema Nederlandse cultuur en gewoontes Lesbrief 32. Mag ik even uitpraten? Wat leert u in deze les? Eén lange zin maken van twee korte zinnen. Je mening geven. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 2. De wachtkamer Deze les gaat over praten in de wachtkamer. Een man, meneer Bashir, gaat naar de huisarts. Hij moet even wachten. Hij zit in de wachtkamer. Er

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen

z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens Pauline Oud Zwijsen kijk, daar is juf jet. ze is jarig. lot heeft koek

Nadere informatie

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Lesbrief 1. Bij de huisarts Thema Gezondheid Lesbrief 1. Bij de huisarts Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de huisarts. Uw klachten beschrijven. Vragen stellen aan de huisarts. Vragen van de huisarts beantwoorden. Veel

Nadere informatie

Oefentoets 1 - Leesvaardigheid A1

Oefentoets 1 - Leesvaardigheid A1 Oefentoets 1 - Leesvaardigheid A1 Dit is een oefentoets Leesvaardigheid A1 voor het Basisexamen Inburgering. Bij het echte examen is de toets Leesvaardigheid digitaal je maakt de toets op de computer.

Nadere informatie

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven

Nadere informatie

Nederlands. Schrijven. voor 1F Deel 1 van 5

Nederlands. Schrijven. voor 1F Deel 1 van 5 Nederlands Schrijven voor 1F Deel 1 van 5 Colofon Auteur: Mieke Lens Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Redactie: Edu Actief b.v. Vormgeving: PPMP Prepress, Wolvega Illustraties: Edu Actief b.v. Titel:

Nadere informatie

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer KLEM Katja en Udo in de schulden Anne-Rose Hermer Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen 1 Katja ontmoet Udo Katja is bijna negentien jaar. Ze woont nog bij haar ouders. Katja werkt in een warenhuis.

Nadere informatie

Les 5. Tijd & het weer

Les 5. Tijd & het weer www.edusom.nl Opstartlessen Les 5. Tijd & het weer Wat leert u in deze les? Praten over het weer. Praten over de tijd. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

2001/2002 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2001/2002 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands SPREKEN EXAMEN I 2001/2002 Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen Staatsexamen Nederlands NT als tweede taal 2 U gaat een spreektoets maken. De toets

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

NT 2 2003/2004 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

NT 2 2003/2004 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen SPREKEN EXAMEN I 2003/2004 Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen U gaat een spreektoets maken. De toets bestaat uit twee delen. Elk deel begint met een

Nadere informatie